zondag 13 december 2015

OUDERDOM

Kent u die brillenreclame, waarin een jonge meid per ongeluk in een bejaardentehuis terecht komt om haar dans-sport-training te geven, en dat dan alle bejaarden fanatiek aan de les meedoen? Je ziet die mensen dan ineens heel anders he?


In dagblad Trouw stond deze week een mooi artikel van Maartje Wortel:
Zij beschrijft daarin wat ze heeft geleerd naar aanleiding van haar bezoek aan een verzorgingstehuis. Over hoe jonge mensen tegen ouderdom aankijken, en over wat ouderdom met mensen doet die het ouder worden zélf ondergaan.

Ik las dat toevallig vandaag, de  geboortedag van mijn vader. Hij zou 95 zijn geworden; maar hij is 28 jaar geleden overleden. Mijn moeder leeft ook niet meer, zij stierf vijf jaar geleden. Ook beide schoonouders zijn er niet meer. Ik leid dus een leven waarin ik nu zelf de oudste generatie ben. Met mijn 58 jaar voel ik me overigens 30: jong van binnen, en dat eigenlijk mijn hele leven al. Mijn geest als de constante leeftijdsfactor: dertig jaar lang voelde ik me ouder dan mijn werkelijke leeftijd, en nu al weer bijna dertig jaar voel ik me jonger dan ik in werkelijkheid ben.
Met het overlijden van mijn moeder mis ik, behalve haar aanwezigheid, ook mijn referentiekader. Door haar kon ik mezelf in mijn échte leeftijd zien. Zij was bijna dertig jaar ouder dan ik en dat wíst ik. 

Als je de oudste bent geworden, dan valt dus de ouderdom om je heen weg. Mogelijk moet je juist dáárom wel jong van hart blijven. Misschien ook ter compensatie van het toenemende gebrek aan zichtbaarheid voor de jeugd. Omdat zij jou niet meer in je ware aard kunnen of durven te zien omdat je lichaam is veranderd. Het kleine meisje, de sportieve jongeling, de gelukkige jonge vrouw, de hard werkende professional: ze leven uiteindelijk hooguit in de persoonlijke herinnering voort. Van jouwzelf en van je naasten.

Zo af en toe kom ik zelf in een verzorgingstehuis op bezoek. En ik moet eerlijk zeggen: ik schrik telkens opnieuw van de aanblik, en vervolgens van mijn eigen reaktie daarop. Wat maakt de sfeer in een verzorgingstehuis voor mij toch zo beklemmend? Is het de omvang van het verval dat op je afkomt? Één oudere in je omgeving geeft je het juiste perspectief over jezelf, maar vijfentwintig ouderen en rolstoelers in het restaurant van een tehuis zijn teveel van het goede? Te confronterend voor mijn kwetsbare ego? 
Waar ben ik dan precies bang voor? Komt het te dicht bij mezelf, nu ik in een rolstoel zit? En ouder word? Of had ik dat gevoel als kind ook al, toen ik mijn oma bezocht in het tehuis? Zeker!

Ik was destijds jong en het tehuis was oud. Nu ben ik oud en de tehuizen zijn jong. Maar het gevoel is hetzelfde. Het ligt dus niet aan de gebouwen. 
Maar aan de sfeer die er heerst.

Misschien is het wel het licht!
Dat, wanneer het er te donker is, met bruine muren en te weinig lampen, te lage plafonds, de sfeer als vanzelf neerdrukkend wordt. Depressief-makend. 
Hoe blijven bewoners in zo'n situatie zichzelf? In een omgeving bovendien waarin vele ouderen sowieso al zichzelf zijn kwijtgeraakt door dementie. Wat doet dat met het zelfbeeld van de ouderen die geestelijk gezond zijn? En hoe kunnen anderen hen dan nog in hun ware zijn herkennen? 

Zouden we mensen die we niet meer zo goed kunnen zien dan niet beter in het zonnetje kunnen zetten?
Zodat álles beter zichtbaar wordt?
En wij ánders leren kijken?

Of: Allemaal een nieuwe bril!

Bingo!







CITATEN:

The great secret that all old people share is that you really haven't changed in seventy or eighty years. Your body changes, but you don't change at all. And that, of course, causes great confusion.

Doris Lessing



When old people speak it is not because of the sweetness of words in our mouths; it is because we see something which you do not see.

Chinua Achebe



There's one more terrifying fact about old people: I'm going to be one soon.

P. J. O'Rourke



De tijd is gestopt met tikken, samengebald binnen de muren van het tehuis, en paradoxaal genoeg lijkt de tijd juist daardoor op een eindeloze vlakte: als iets waar je onmogelijk uit kunt ontsnappen. Als iets waar je lusteloos en moedeloos van wordt, juist omdat het besef ervan zo aanwezig is op deze plek.
Maartje Wortel