Elisabeth Kübler-Ross
Elisabeth Kübler-Ross (Zürich, 8 juli 1926 —Scottsdale, Arizona, 24 augustus 2004) was een Zwitsers-Amerikaans psychiater. Ze studeerde als arts af in Zwitserland en werd vooral in Amerika beroemd om haar pionierswerk rond stervensbegeleiding en de verschillende fasen van rouwverwerking.
BiografieBewerken
Elisabeth Kübler werd geboren op 8 juli 1926 in het Zwitserse Zürich als oudste van een meisjesdrieling. Haar lichte gewicht bij de geboorte heeft ze altijd aangezien als een teken dat ze in het leven strijden moest.
Haar vader, die het gezin streng hield, had voor haar een kantoorbaantje op het oog in zijn bedrijf, maar Elisabeth wildegeneeskunde studeren. Via onder meer geneeskundig vrijwilligerswerk kwam zij in contact met de medische faculteit van de universiteit van Zürich, waar ze in 1957 afstudeerde.
Ze trouwde met Manny Ross, met wie zij naar Amerika emigreerde. Samen kregen ze de kinderen Kenneth en Barbara. Daarnaast had Elisabeth Kübler-Ross enkele miskramen.
In New York zette Elisabeth Kübler-Ross haar studies in de psychiatrie verder. In haar praktijk voelde ze zich geroepen om stervende patiënten te verzorgen. Ook gaf ze lezingen over terminale ziektes, waarbij ze telkens de studenten de confronterende kans gaf een terminale patiënt te spreken. Daarover begon zij ook te publiceren.
Ze achterhaalde en beschreef de vijf stadia van rouwverwerking, met name – en in deze volgorde – ontkenning, woede, onderhandelen, neerslachtigheid en uiteindelijk aanvaarding. (Zie verder onderrouwverwerking).
Later ontwikkelde Elisabeth Kübler-Ross interesses in bijna-doodervaringen enuittredingen. Via een medium trachtte ze ook contacten te leggen met overledenen. Helaas bleek de persoon die het medium was, niet zuiver op de graat.
Haar man Manny Ross, die eveneens arts was, scheidde van haar. Elisabeth bleef echter met hem contact houden omdat ze vond dat hij wel van haar gescheiden was, maar zij niet van hem. Op het einde van zijn leven werd het contact overigens weer hersteld.
Begin jaren ’80 vestigde Kübler-Ross de aandacht op de begeleiding van stervende aidspatiënten. Volgens haar was de ziekteaids in de wereld gekomen om de mensen te leren liefdevoller met elkaar om te gaan. Nog later wenste ze een centrum op te richten voor de begeleiding van stervende kinderen. Die daden werden haar door haar woonomgeving niet in dank afgenomen, wat leidde tot een aanslag op haar centrum, waarbij alles – ook al haar persoonlijke spullen – door een brand verwoest werd.
Op het einde van haar leven kreeg Kübler-Ross enkele beroertes, die haar deden inzien dat een van de laatste lessen van haar leven erin bestond zelf verzorging toe te staan en te leren op dat vlak zelf volledig afhankelijk te zijn. Samen met David Kessler werkte ze nog aan een boek. Ze stierf op 24 augustus 2004.
Over de doodBewerken
Elisabeth Kübler-Ross droeg de overtuiging uit dat de dood niet bestaat, in die zin dat de dood verder reikt dan het sterven van het fysieke lichaam. Zij hanteert de term'overgang' , waarmee ze bedoelt dat de ziel van de mens opgenomen wordt in Gods alomvattende en volkomen onvoorwaardelijke liefde. Op aarde blijft slechts het lichaam achter. Door middel van vraaggesprekken met stervende patiënten meende Kübler-Ross verschillende fasen te kunnen definiëren waarin het sterven verloopt.[1]
- Fase 1: De mensen zweefden hun lichaam uit, ongeacht de locatie van het lichaam. Ze nemen een etherische vorm aan en ervaren heelheid.
- Fase 2: De mensen hebben hun lichaam achtergelaten en verkeren in een toestand van geest en energie.
- Fase 3: Begeleid door hun bewaarengelgingen de mensen een soort tunnel of overgangspoort binnen of over. Aan het eind ervan zagen ze een helder licht, dat een intense warmte, energie, geest en zuivere, onvoorwaardelijke liefde uitstraalde.
- Fase 4: In deze fase waren de mensen in alle kennis van verleden, heden en toekomst. Ze waren in de tegenwoordigheid van de Hoogste Bron. Sommigen noemden het God. In deze fase gingen mensen ook hun leven na. Het grootste geschenk dat God de mensen bleek te hebben gegeven, was keuzevrijheid, waarbij nagegaan werd of de mensen al dan niet de lessen geleerd hadden die ze verondersteld waren te leren, waarvan de hoogste was: onvoorwaardelijke liefde.
Net omwille van die levenslessen pleitte Kübler-Ross voor stervensbegeleiding. Ze was geen voorstander van euthanasie, omdat euthanasie volgens haar de mensen de mogelijkheid ontneemt om hun laatste (levens)lessen te leren.
BibliografieBewerken
Deze bibliografie vermeldt in het Nederlands vertaalde werken van Elisabeth Kübler-Ross. Telkens is de eerste druk vermeld, maar de meeste boeken kenden tientallen herdrukken en worden nog steeds herdrukt.
- Lessen voor levenden: gesprekken met stervenden. Bilthoven, Ambo, 1969, 314 blz.
- Wat kunnen wij nog doen? Vragen en antwoorden bij ‘Lessen voor levenden’. Bilthoven, Ambo, 1974; 151 blz.
- Dood. Het laatste stadium van innerlijke groei. Baarn, Ambo, 1976; 251 blz.
- Leven tot we afscheid nemen. Baarn, Ambo, 1979; 157 blz.
- Leven met stervenden. Overstervensbegeleiding. Baarn, Ambo, 1982; 180 blz.
- Kinderen en de dood. Baarn, Ambo, 1984; 221 blz.
- Over de dood en het leven daarna. Baarn, Ambo, 1985; 72 blz.
- De laatste uitdaging. Een zorgzame en verantwoordelijke benadering van mensen met AIDS. Houten, De Haan, 1987; 238 blz.
- Intens leven en sterven. Samengesteld door Göran Grip. Amsterdam, Karnak, 1996; 191 blz.
- De cirkel van het leven. Herinneringen aan leven en sterven. Autobiografie. Amsterdam, Ambo, 1997, 300 blz.
- Levenslessen. Over het leven voor de dood. In samenwerking met David Kessler. Amsterdam, Ambo, 2001; 220 blz.
- Over rouw. De zin van de vijf stadia van rouwverwerking. In samenwerking met David Kessler. Amsterdam, Ambo, 2006; 265 blz.