Ben ik aan het hallucineren? Ben ik gek geworden? Aan het dromen? Waarom is alles om mij heen zo bizar? Zo onzinnig? Het ene moment voel ik me groot (in het écht ben ik immers 1.81 meter), en een seconde later ben ik heel klein. Nee, ik weet heel zeker dat ik geen cake heb gegeten.... Welk vreemd wezen heeft mij betoverd? En is dat al weer twintig jaar geleden?
Ik viel. Vol verbazing werd ik in Wonderland ‘geschubst’. Ongeveer zoals Alice in haar Wonderland, maar dan in mijn eigen versie: Femmigje in verWonderland. Alleen was het voor mij geen sprookje. Alle vreemde situaties, rare wezens, gekke koninkrijken: ze zijn wezensvreemd, bijzonder, mooi, lelijk, grappig, vervelend, bizar of eng, maar wel de dagelijkse realiteit. Net zoals die in mijn vorige leven, overigens. Maar die waren toen wel van een totaal andere orde.
Het verschil tussen toen en nu is dat wanneer ik destijds wakker werd, ik gewoon uit bed kon stappen en weglopen, maar dat ik nú voor altijd in verWonderland moet blijven. Dat is overigens niet altijd alleen maar vreselijk; ik heb ondanks alles een goed leven. Maar er gebeuren wel dingen die mensen in de “gezonde” buitenwereld niet overkomen.
De hartenkoningin van verWonderland bijvoorbeeld bepaalt tijdens haar thee-partijtjes dat niemand zomaar iets kan krijgen. Behalve dan een enge ziekte. “Off with her head”, was haar oordeel over mij. Rondlopen als kip zonder kop, dat gaat niet zo gemakkelijk wanneer je benen het niet meer doen. Maar gelukkig kreeg Femmigje van baron Kastje-thoe-Loket een scootmobiel en later een elektrische rolstoel. Die kostten slechts 586 parafen. Een koopje! Heel mooi dus, want daardoor kon ze weer blijmoedig in verWonderland rondrijden. Hoofd en benen waren weer met elkaar verbonden ....
“Maar pas op! Niet op zaterdag naar de markt! Want daar is het veel te druk, en dan schrikken de normale mensen van jou”, zei de baron. “Ach”, dacht ze, “ik doe altijd zó voorzichtig, ik kan dat toch gewoon eens proberen!”. Zo gedacht, zo gedaan.
Dus op een goede dag reed ze met een gezapig gangetje, in een rechte lijn, over de Oude Markt. Geen mens in de buurt, toevallig. Maar oeps, daar sprong als bij toverslag Zus Konijn met haar fietsje voor haar scootmobiel. Vijftig meter ruimte aan alle kanten. Dus wat dééd Zus daar ineens? Was het uit pure pesterigheid? Dát was schrikken! Dus toen Femmigje na de bijna-botsing pas een halve seconde later een beetje verdwaasd stil stond, kreeg ze ook nog eens een scheld-aubade over zich heen. Was het dan Femmigjes’ schuld? Ze begreep er niks van. Want ze had toch niks fout gedaan? Er was toch geen wet uitgevaardigd die het scootmobielers verbood om een enigszins normaal leven te leiden? Náchten lag ze wakker door al die vragen.
Nou had Femmigje toentertijd niet alleen last van een buitengewoon langzaam reactievermogen, ze was ook nog eens een beetje traag van begrip, dus enkele jaren later probeerde ze het nog maar eens. Met de rolstoel dit keer. Nietsvermoedend reed ze een winkelcentrum in. O jee, dáár was het wel hartstikke druk. Dus met een ultieme rotvaart van 5 cm per uur voegde ze zich in de massa. Langzamer dan langzaam, zoals altijd, én net zoals iedereen daar dus. Het ging zo langzaam dat ze op haar horloge kon zien dat de tijd terug liep....
Hoort ze ineens Broer Rat zeggen: “G#*!, wat moet die k*#!t-rolstoel hier!”. Tja, .... Femmigje was zo verbouwereerd over die verbale aanval, dat ze zich weer heel klein voelde worden. Gereduceerd van menselijk wezen tot rolstoel. Gekleineerd worden door zo’n mini-mannetje dat nog nooit iets had bijgedragen aan de samenleving. Dat deed zeer. Maar ja, ze was daar nu eenmaal en ze kon niet terug.....
“Blijf maar zitten waar je zit en verroer je niet!”, zei haar reiscompagnon Vadertje Tijd liefdevol tegen haar.
Is dat de oplossing? Wat moet je in hemelsnaam dóen in dergelijke situaties? Reageren? Negeren? In therapie? Gewoon uithuilen en dóórgaan? Of toch maar liever een plakje cake, zoals Alice? Zou je dan wél de ruimte krijgen?
Hoe komt het toch dat sommige mensen die het voorrecht genieten van “normaal-gezond” zijn het kennelijk zo moeilijk vinden om ánders-zijn te accepteren? Zijn wij in onze rolstoelen dan zó afwijkend dat we griezelig zijn? Gevaarlijk? Bizar? Onmenselijk? Grensoverschrijdend? Komen we te dicht bij de comfort-zone van on-weldenkend Nederland?
Horen wij dan écht in een andere wereld thuis dan in die van de “normaal-gezonden”?
Misschien moeten we die vragen eens voorleggen aan de harten-koningin.
Zou zij een leuke oplossing hebben?
Eerder gepubliceerd op MSweb.nl
CITATEN:
Lewis Caroll:
But I don’t want to go among mad people," Alice remarked.
"Oh, you can’t help that," said the Cat: "we’re all mad here. I’m mad. You’re mad."
"How do you know I’m mad?" said Alice.
"You must be," said the Cat, "or you wouldn’t have come here.
It’s no use going back to yesterday, because I was a different person then.
If everybody minded their own business, the world would go around a great deal faster than it does
"I don't think..." then you shouldn't talk, said the Hatter.