Bent u jaloers op uw huishoudelijke hulp, wanneer ze een wasje voor u ophangt?
Ik vermoed dat het gemiddelde antwoord op die vraag zal zijn: "Welnee, natuurlijk niet, want daar betaal ik haar toch voor?!". En dat is dan volslagen begrijpelijk. Want het is een werkje dat u doelbewust hebt uitbesteed aan iemand anders, waarschijnlijk om de reden dat u dit taakje niet zélf wilt doen...
Wanneer zijn we dan wél jaloers?
Je kunt het begrip onderscheiden in twee verschillende dingen: jaloezie en afgunst.
Volgens mij betekent jaloezie dat je wilt houden wat je hebt wanneer je bang bent dat iemand het van je zal afnemen, en ten tweede dat je ernaar streeft om hetzelfde te verwerven als iemand anders heeft. Je ziet iets, krijgt een steek in je hart, en denkt: "Dát wil ik ook!".
Afgunst gaat verder, het betekent namelijk dat die ander iets moois heeft dat jij zélf wilt hebben en het hem daarom misgunt. Je zou het hem het liefste willen afpakken.
Even terug naar het voorbeeld:
Misschien zijn er mensen die er jaloers op zijn dat ik een huishoudelijke hulp heb. Misschien zijn er mensen die er zelfs afgunstig op zijn. Misschien zijn er mensen die niet begrijpen dat ik jaloers kan zijn op het vermogen van anderen om een wasje te doen, even te stofzuigen en de vaatwasser in te ruimen. En eerlijk gezegd: ik begrijp dat zélf niet eens helemaal, want het waren al nooit mijn lievelingswerkjes....
Hoe ondergaan we onze eigen jaloezie eigenlijk?
Jaloezie is een oerdrift.Want oorspronkelijk bedoeld om het voortbestaan van ons nageslacht veilig te stellen..... : "Jij blijft van mijn partner af, want zonder hem overleeft ons kind niet!".
Het is dus niet zo verwonderlijk dat het een heel erg sterke emotie kan zijn.
Tegenwoordig lijken we jaloezie een tikkeltje onbeschaafd te vinden. "Ik jaloers? Nee hoor!". We ontkennen het maar wat graag dat we dat gevoel hebben.
Maar hoe slecht is het dan nou eigenlijk om jaloezie te kennen?
Want het heeft toch ook iets positiefs?
In tegenstelling tot afgunst, dat leren we als kind terecht af, want dat is door zijn kwalijkheid inderdaad schaamtevol. Mogelijk zelfs gevaarlijk.
Maar jaloezie kan er toe leiden dat je je gaat inzetten om te bereiken wat je wenst.
Ambitie gebaseerd op jaloezie is evengoed nog steeds ambitie.
Jaloezie kan leiden tot nieuwe doelen in ons leven. Of het besef dat we datgene wat we al hadden absoluut willen behouden!
Maar wat nu als je je jaloezie niet kúnt omzetten in positieve aktie? Bijvoorbeeld je relatie redden, of een promotie nastreven, een sportprestatie leveren, of iets dergelijks, simpelweg omdat je daar om één of andere reden niet toe in staat bent? Dan wordt je geconfronteerd met het feit dat je wens botst met je onvermogen. Dat kan leiden tot een gekwetst ego, een deuk in je zelfvertrouwen; een status quo waar je niet gelukkig mee bent....
Ontevreden over de stuatie en jezelf.
Uiteindelijk zul je dat gevoel toch zélf moeten doorbreken. Het gaat tenslotte om je eigen gevoel van welzijn.
Onze overlevingsmechanismes, zoals ontkenning, verdringing, rationaliseren kúnnen - op de korte termijn - helpen om gevoelens van onvrede te onderdrukken.
Maar daar red je het op langere termijn niet mee. Acceptatie van iets onvermijdelijks is hard werken.
Ieder moet dat op zijn eigen manier doen.
Daar is helaas geen kant-en-klaar recept voor.
Bij mij bijvoorbeeld moeten de stofzuiger en de dweil regelmatig door mijn ziele-huishouding! Gelukkig kan ik dat zonder handen.
Hoofd en hart volstaan.....
CITAAT:
Jealousy is both reasonable and belongs to reasonable men, while envy is base and belongs to the base, for the one makes himself get good things by jealousy, while the other does not allow his neighbour to have them through envy.
Aristotle
I think it's important to get your surroundings as well as yourself into a positive state - meaning surround yourself with positive people, not the kind who are negative and jealous of everything you do.
Heidi Klum
You can be the moon and still be jealous of the stars.
Gary Allan
Those who are believed to be most abject and humble are usually most ambitious and envious.
Baruch Spinoza